Het gazon is een centrale blikvanger in veel tuinen die steeds vaker onderhouden wordt door een robotmaaier. Het blijkt echter dat de gazonranden vaak niet worden gemaaid om technische redenen. Uit een studie van de universiteit van Hohenheim, verricht met steun van STIHL, blijkt nu dat het zaaien van bloemenmengsels in deze stroken niet alleen mooi oogt maar ook een betere voedselbron vormt voor bestuivende insecten en de biodiversiteit in de tuin verbetert. Volgens de deskundigen zijn bloemenmengsels van inheemse zaden de beste keuze.
Tuinen bieden volop mogelijkheden voor meer biodiversiteit. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor gazons die worden onderhouden door robotmaaiers. Vaak blijft een randstrook van 10 tot 15 centimeter ongemaaid omdat de behuizing van de robotmaaier de actieradius beperkt. Meestal worden deze randen bijgewerkt met een manuele kantentrimmer zodat het gazon er perfect verzorgd bijligt. Een masterscriptie die met de steun van tuinmachinefabrikant STIHL werd uitgevoerd aan de universiteit van Hohenheim onderzocht in welke mate het doelgericht inzaaien van deze stroken met bloemenmengsels het uiterlijk van de gazons zodanig verbetert dat het regelmatig trimmen van de randen niet meer nodig is enerzijds, en bijdraagt tot de biodiversiteit anderzijds. De studie bouwt voort op een eerdere masterscriptie uit 2020, waarin de invloed van de maaitechnologie op de biodiversiteit van gazons werd geanalyseerd. In die studie werd destijds geconcludeerd dat robotmaaiers, die het gazon consequent kort houden, een grotere diversiteit mogelijk maken dan manuele kantentrimmers die slechts wekelijks worden gebruikt. Uit de studie bleek ook dat borders langs gazons gemaaid door robotmaaiers de biodiversiteit aanzienlijk doen toenemen.
Veldproef met verschillende bloemenmengsels
In haar huidig onderzoek onderzocht masterstudente Alicia Läpple welke zaadmengsels robuust genoeg zijn om door een robotmaaier te worden gemaaid of overreden en dus ideaal zijn voor de aanleg van borders die van grote waarde zijn voor de biodiversiteit. Daartoe legde zij op een gazon bloeiende zones aan in de vorm van stroken en zaaide zij deze in met verschillende bloemenmengsels. De studie omvatte in totaal 79 percelen. Alicia Läpple gebruikte in de handel verkrijgbare inheemse zaadmengsels en speciale inheemse zaadmengsels die zij zelf had samengesteld uit inheems zaad van laag- en middelhoge eenjarige, tweejarige en meerjarige planten. Vervolgens werd een draad gelegd om de grenzen van het proefgebied af te bakenen. Vanaf juli 2021 maaiden twee STIHL iMOW RMI 422 robotmaaiers de gazonstroken tussen de bloempercelen op een maaihoogte van 3,5 en 6 centimeter.
Van begin juli tot eind augustus 2021 observeerde de studente de borders regelmatig. Op basis van de vegetatiedichtheid en het uitzicht identificeerde zij de bloemenmengsels die het best bestand waren tegen de dagelijkse passage van een robotmaaier. Hieruit bleek dat de groeihoogte en de groeivorm bepalen of de verschillende planten geschikt zijn om een door robotmaaiers gemaaide bloemstrook te vormen. Ook de maaihoogte bleek van groot belang: een hoge maaihoogte (6 cm) is beter voor de groei dan een lage maaihoogte (3,5 cm). Daarom raadt de masterstudente aan om de maaihoogte van de robotmaaier aan te passen bij het aanleggen van borders. Aangezien kruiden en grassen beter bestand zijn tegen een lage maaihoogte dan wilde bloemen – dit geldt vooral voor bloemenmengsels die volledig uit bloemen bestaan – onderzocht de studente ook een tweefasenzaai met een eerste rij laagblijvende bloemenmengsels “vooraan” en een tweede rij met hoog groeiende bloemen “achteraan”. Hieruit bleek dat het in deze tweede rij, die verder van het gazon af ligt, ook mogelijk is bloemenmengsels te zaaien die visueel aantrekkelijk zijn zonder dat ze maaitolerant zijn of overreden kunnen worden.
Inheemse zaden bevorderen de biodiversiteit
Daarnaast ging de masterstudente ook na in welke mate de aanleg van borders de biodiversiteit bevordert. Daartoe observeerde en documenteerde zij de vliesvleugeligen die de stroken bezochten. Uit haar waarnemingen concludeerde zij dat de borders van inheemse zaadmengsels insecten gedurende de gehele onderzoeksperiode een belangrijke voedselbron boden. De toekomstige landbouwingenieur stelde ook vast dat de toename van bloeiende plantensoorten gepaard ging met een toename van de waargenomen insectensoorten. Zo vond Alicia Läpple wilde bijen, honingbijen, hommels, wespen, zweefvliegen, vliegen, Spaanse vliegen, lieveheersbeestjes, wandluizen en koolwitjes. De studie toonde dus duidelijk aan dat de aanleg van borders niet alleen de esthetiek van het terrein verbetert, maar ook de biodiversiteit bevordert. Dit geldt vooral wanneer inheemse bloemenmengsels worden geplant – uit de studie bleek dat bloembezoekende insecten dergelijke bloemenmengsels verkiezen boven exotische planten. Mensen die zowel hun tuin willen verfraaien als de biodiversiteit willen bevorderen, gebruiken daarom best inheemse zaadmengsels bij het aanleggen van borders. Het is ook mogelijk om verschillende inheemse bloeiende planten te combineren, bijvoorbeeld door een laag of middelhoog groeiend mengsel in het voorste gedeelte – waar de robotmaaier gedeeltelijk passeert – te combineren met een hoog groeiend mengsel in het achterste gedeelte. Deze techniek verhoogt vooral de kwaliteit van de biodiversiteit.
Een blik op de resultaten
Als onderdeel van haar masterscriptie getiteld “Anlage von Blühflächen zur Optimierung des Erscheinungsbildes von robotergemähten Rasenflächen” (Aanleg van bloemrijke zones om de esthetiek van gazons gemaaid door robotmaaiers te verbeteren), analyseerde Alicia Läpple, studente aan de universiteit van Hohenheim (Baden-Württemberg), in de zomer van 2021 welke inheemse bloemenmengsels het best bestand zijn tegen het dagelijkse gebruik van een robotmaaier. Het doel was te bepalen welke bloeiende planten geschikt zijn voor gebruik in door robotmaaiers onderhouden gazonranden. Ze zaaide enerzijds in de handel verkrijgbare bloemenmengsels – mengsels voor bloemen-/kruidenweides (vaste planten), veldbloemenmengsels (eenjarig) en mengsels voor veelkleurige borderbloemen (meerjarig) – en anderzijds speciale mengsels die zij zelf had samengesteld uit inheemse zaden in de groeivormen laag en middelhoog (telkens eenjarige, tweejarige en meerjarige planten). In de veldproef bleken de veelkleurige borderbloemenmengsels en de mengsels voor bloemen-/kruidenweides geschikt voor door robotmaaiers gemaaide grasranden. Deze bloemenmengsels scoorden het hoogst in de algemene evaluatie en waren even aantrekkelijk wat betreft de vegetatiedichtheid als de bestendigheid tegen het maaien. Het mengsel voor veelkleurige borders kwam als beste uit de bus bij de criteria “Esthetiek” en “Kwaliteit van de biodiversiteit”.