De woningprijzen zijn in 2019 met 3,52 procent gestegen, een stijging die meer dan vier keer groter is dan de inflatie. Het is al tien jaar geleden dat het verschil tussen de inflatie en de stijging van de woningprijzen zo groot was. Dat blijkt uit de ERA Barometer 2020, een studie van ERA Belgium in samenwerking met de KU Leuven, die de Vlaamse vastgoedmarkt van de voorbije 15 jaar onder de loep neemt. In die periode zijn respectievelijk Leuven, Antwerpen en Brugge als duurste centrumsteden uit de bus gekomen, terwijl Genk, Roeselare en Kortrijk de goedkoopste waren. Zo betaal je voor een Leuvense woning maar liefst 60,29 procent meer dan voor eenzelfde woning in Genk.
In samenwerking met ERA, de grootste makelaarsgroep van Vlaanderen, onderzocht de KU Leuven de Vlaamse vastgoedmarkt van de voorbije 15 jaar, gebaseerd op de cijfers van zo’n 60.000 transacties. De ERA-KULeuven-Vastgoedindex (EKVI) houdt bovendien rekening met factoren zoals de grootte, afwerking en ligging van de verkochte woningen. Daardoor geeft het de prijsevolutie van gelijkaardige woningen weer – en worden er dus geen appelen met peren vergeleken. Uit die berekeningen blijkt alvast dat de Vlaamse woningprijzen in 2019 met 3,52 procent gestegen zijn. Dat betekent dat de huizenprijzen meer dan vier keer zo hard gestegen zijn als de inflatie – de stijging van de prijzen van de consumptiegoederen – die vorig jaar 0,76 procent bedroeg.
De komende jaren verwachten Sven Damen, de vastgoedeconoom van de KU Leuven die de studie uitvoerde, en Johan Krijgsman, CEO van ERA Belgium, dat de prijzen niet meer aan dit hoge tempo blijven stijgen. De afschaffing van de woonbonus zal hierbij een ‘prijsdempend’ effect hebben.
Leuven spant de kroon
Leuven is de duurste Vlaamse centrumstad van de voorbije 15 jaar, 9 procent duurder dan Antwerpen en 11 procent duurder dan Brugge. Onderaan het lijstje bengelen respectievelijk Kortrijk, Roeselare en Genk. Zo betaal je voor een woning in Leuven ruim de hélft meer (60,29 procent) dan voor dezelfde woning 60 kilometer verder, in Genk.
Opvallend: de duurste Limburgse centrumstad, Hasselt, staat pas op de negende plaats, tussen Sint-Niklaas en Aalst.
Rush op woonbonus
Uit dezelfde ERA Barometer 2020 blijkt dat een Vlaamse woning het afgelopen jaar gemiddeld 97 dagen te koop stond, voor het finale bod werd aanvaard. Het nieuws van de afschaffing van de woonbonus zorgde in het vierde kwartaal echter voor een versnelling: de gemiddelde verkoopperiode daalde naar 88 dagen.
Steeds minder open bebouwingen
Ook in de bewoonbare oppervlakte van woningen op de Vlaamse vastgoedmarkt is er een opvallende evolutie te zien. Die bedraagt momenteel gemiddeld 180 vierkante meter, terwijl dit 15 jaar geleden nog 11 vierkante meter hoger lag. De verkochte woningen worden dus steeds compacter.
Het verouderd patrimonium blijkt ten slotte nog steeds actueel. Onze Vlaamse woningen staan erom bekend dat ze nog te vaak te oud zijn, en daarom niet voldoen aan de moderne normen en noden. Dat bevestigt ook de ERA Barometer 2020: het gemiddelde verkochte pand was in 2019 niet minder dan 59 jaar oud.