In de Afrikaanse savanne worden wilde herbivoren steeds meer verdrongen door koeien en dat blijft niet zonder gevolgen. Op plekken waar veel koeien grazen wordt de bodem armer omdat koeien de grond waar ze grazen niet genoeg herbemesten. Zij droppen hun mest vooral ’s nachts binnen de omheining die hen beschermt tegen leeuwen. Maar wanneer er tegelijkertijd olifanten aanwezig zijn, doet deze verarming van de bodem zich niet voor, de bodem wordt zelfs verrijkt. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel in samenwerking met het Mpala Research Centre in Kenia. De resultaten werden gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift Nature Sustainability. Dr. Sitters: “Het behoud van deze ‘megaherbivoren’ is dus niet enkel essentieel voor het in stand houden van het ecosysteem, maar ook voor de voedselvoorziening van de plaatselijke bevolking. Hoe armer de bodem, hoe minder vee men er op lange termijn zal kunnen houden.”
Om de impact van koeien en wilde herbivoren op de bodem na te gaan verzamelde Dr. Judith Sitters, onder leiding van Prof. Harry Olde Venterink van het VUB-Departement Biologie, bodem- en vegetatiestalen in de Keniaanse savanne en analyseerde deze op koolstof-, stikstof- en fosforconcentraties. Dat deed ze in samenwerking met Prof. Philippe Claeys van de VUB onderzoeksgroep Analytical, Environmental and Geo-Chemistry (AMGC) en samen met Amerikaanse en Keniaanse collega’s.
De bodem- en vegetatiestalen werden verzameld in het Kenya Long-term Exclosure Experiment (KLEE) dat in 1995 werd opgericht om de effecten op het ecosysteem van verschillende combinaties van vee en wild te onderzoeken. Koeien en wilde herbivoren zoals olifanten of giraffen worden hiervoor in verschillende experimentele proefvelden binnen- of buitengesloten. Op deze manier wil men de effecten van veeteelt op de inheemse biodiversiteit en de biologische functies (zoals de koolstofkringloop) van de savanne meten.
Uit het onderzoek van Dr. Sitters blijkt nu dat er op de plaatsen waar koeien en olifanten samen grazen, de verarming van de bodem niet enkel wordt tegengegaan maar dat de bodem zelfs extra verrijkt wordt. Olifanten halen bomen neer in de savanne waardoor voedingsstoffen versneld terugkeren in de bodem. Maar belangrijker is dat olifanten met koeien concurreren om hetzelfde voedsel, waardoor koeien minder grazen. Minder grazen betekent minder mest die de koeien op een andere plek achterlaten dan waar ze grazen, namelijk binnen de omheining waar ze ’s nachts verblijven. De olifanten zorgen er bovendien nog voor dat andere wilde herbivoren minder competitie van de koeien gaan ondervinden, meer grazen en dus ook meer mest achterlaten.
De combinatie van gedomesticeerde koeien en wilde herbivoren kan dus een vorm van duurzaam beheer zijn voor de Afrikaanse savanne. Dr. Sitters licht toe: De grote herbivoren van de Afrikaanse savanne, zoals olifanten en neushoorns, zijn met uitsterven bedreigd. Dat zou in de eerste plaats een groot verlies zijn voor de diversiteit in het dierenrijk, maar het heeft ook grote implicaties voor verschillende ecosysteemfuncties. Ons onderzoek toont aan dat olifanten bodemverarming door veeteelt tegengaan. Dat is goed nieuws want een verarming van de bodem heeft op lange termijn ook een negatieve invloed op de veeteelt zelf en zo op de voedselvoorziening van de plaatselijke bevolking. De lokale bevolking heeft er daarom alle belang bij om de grote herbivoren die met uitsterven bedreigd zijn te beschermen.”
Dit onderzoek is onderdeel van het FWO-postdoc project van Dr. Judith Sitters werkzaam aan de Vrije Universiteit Brussel in het Departement Biologie in de groep van Prof. Harry Olde Venterink. Voor het onderzoek deed Dr. Sitters veldwerk aan het Mpala Research Centre in Kenia in samenwerking met Prof. Truman Young (University of California, Davis, USA) en Dr. Duncan Kimuyu (Karatina University, Karatina, Kenia).