De plannen van Minister Joke Schauvliege om meer te bouwen in dorpskernen en steden worden met gemengde gevoelens onthaald. Bijna 1 op 2 Vlamingen vindt het goed voor het sociaal contact met de buren. 2 op 3 denkt dat er zo meer groene ruimte bewaard blijft. (*). Toch vreest men ook dat dorpen hun charme gaan verliezen en dat er meer verkeersoverlast en drukte komt. Verder blijkt ook dat men kleiner wonen vooral interessant vindt omwille van de financiële voordelen. En ondanks onze eerder traditionele opvatting over wonen, groeit de openheid voor collectieve woonvormen maar dan eerder als oplossing voor ouderen. Dat blijkt uit de 7de editie van het jaarlijkse trendrapport van de Belgische woningmarkt van Blavier.
Algemeen vindt 44% Belgen het verdichten van steden en dorpen goed voor het contact met de buren. Sociaal contact blijkt ook een belangrijke reden voor plattelandsbewoners om ooit te verhuizen naar de stad of dorpskern. Ongeveer 5 op 10 (48%) van de bevraagden zeggen dat ze op het platteland (buiten de dorpskern) wonen, tegenover 4 op 10 die zegt in een stad of dorpskern te wonen. 1 op 4 van de plattelandsbewoners overweegt om ooit te verhuizen naar de stad of dorpskern en dit vooral om minder eenzaam te zijn en files te vermijden. 62% van de bevraagden die in een dorpskern of stad woont verkiest dit trouwens omdat ze dan minder in de file moeten staan naar het werk.
Ondanks de voordelen van de verdichting van steden en dorpskernen, vrezen nogal wat Belgen dat dit meer drukte zal veroorzaken (58%), meer verkeersoverlast (43%) en dat dorpen hun charme zouden verliezen (59%).
“ Voor de bouw van woningen en woonwijken is het belangrijk om rekening te houden met de behoefte van de mensen aan privacy en sociaal contact. Als projectontwikkelaar streven we dan ook naar een doordachte aanpak voor de optimale integratie van een woonproject in een dorpskern of stad.”, aldus Stefan Hallez, algemeen directeur Blavier.
Belg houdt van buitenleven en privacy
Of we nu op het platteland wonen of in de dorpskern of stad, in een woning of in een appartement, de mogelijkheid om in alle privacy buiten te genieten, is een must. Het onderzoek bevestigt dat een absolute meerderheid van 97% een eigen tuin en/of terras heeft en 69% beweert nooit ergens te kunnen wonen zonder. We zijn ook erg gesteld op onze privacy. 3 op 4 verkiest een eigen tuin boven een gedeelde speelruimte en 1 op 2 vindt woonvormen met gedeelde tuinen maar niks.
Het onderhouden van de tuin is voor de helft van de bevraagden ontspanning maar 2 op 3 verkiest wel een kleine tuin met minder onderhoud en kosten.
Kleiner wonen biedt veel financiële voordelen
Compacte woningen zijn de trend en we zien daarin vooral een financieel voordeel. Volgens 61% en significant meer Nederlandstaligen (69% tegenover 49% Franstaligen) maakt compact bouwen nieuwbouw voor meer mensen betaalbaar. Een meerderheid van 81% is ervan overtuigd dat je met een kleinere woning kan besparen op je energiefactuur en 68% vindt dat je zo meer kan besteden aan inrichting en comfort van je woning. Ten slotte vinden 41% Nederlandstaligen tegenover 27% Franstaligen dat een compacte woning minstens evenveel mogelijkheden biedt op vlak van indeling.
“ Compact bouwen is al sinds enkele jaren de trend. Het is een misvatting dat kleinere woningen minder mogelijkheden bieden op vlak van comfort. Mits een goed doordacht plan, bieden compacte woningen minstens evenveel mogelijkheden met aanzienlijk minder energie- en onderhoudskosten.”, aldus nog Stefan Hallez.
‘Eigen huisje tuintje’ maar openheid voor alternatieve woonvormen groeit
Ten slotte blijkt uit de enquête dat we een eerder traditioneel beeld hebben over wonen. 2 op 3 verkiest een kleine woning met een tuintje boven een ruim appartement met terras.
En net als in 2015 verkiest 4 op 5 op dit moment een individuele boven één of andere vorm van samenwonen. Er is wel een groeiende openheid om eventueel in een latere fase van het leven te kiezen voor een alternatieve woonvorm (1 op 2 tegenover 1 op 5 twee jaar geleden). De meerderheid die openstaat voor collectief wonen wil dit enkel in familieverband.
Opnieuw meer vertrouwen in toekomst
Verder blijkt nog uit het trendrapport dat het vertrouwen in de toekomst van de huidige economische situatie is gestegen van 55% naar 62%. Hiermee bereikt het consumentenvertrouwen opnieuw het niveau van 2015.
Franstaligen hebben nog steeds minder vertrouwen in de toekomst dan Nederlandstaligen (52% tov 28%). Maar globaal is ook hun vertrouwen positief geëvolueerd tegenover 2016.
“Het is hoopvol vast te stellen dat men opnieuw meer vertrouwen heeft in de toekomst van onze economie. We mogen verwachten dat dit zich zal vertalen in een heropleving van de bouwsector.” besluit Stefan Hallez.
*Dat blijkt uit een online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau iVOX tussen 12 en 19 december 2017 bij 500 Belgen die de voorbije 5 jaar een woningproject hebben afgerond, ermee bezig zijn of binnen het jaar plannen hebben, representatief op geslacht, taal, leeftijd en diploma. De maximale foutenmarge bij 1.000 Belgen bedraagt 4,33%.